In 1974 was ik niet alleen fan van de schaatssport, maar meer nog, ik was ook voorzitter van de Schaatsclub Gouda. De droogtraining volgde ik zeer intensief. De ijstraining bezocht ik wel, maar ik deed niet mee aan de training van de club. Ik reed elke woensdagavond aan de buitenkant mijn rondjes totdat het uur om was. Ik was een goede recreant. Mijn schaatsconditie was dus perfect. En toen deed zich de mogelijkheid voor een Elfstedentocht te rijden, in Noorwegen nog wel!
Ik had van clubgenoot Geurt Potuit vernomen hoe interessant de “alternatieve” in Stromsund in Zweden was geweest. Mede gezien het tijdstip, begin maart, en gevoegd bij het feit dat vakantie zelden genoten werd, besloot ik om samen met Lenie een kort weekje naar Noorwegen te gaan. Natuurlijk ook om te schaatsen, niet de 190 km, maar de 70 km. Gelukkig de zeventig bleek later. De dag voorafgaand aan de rit was schitterend: het zonnetje hoog aan de hemel, het ijs was matig. Een dag later was het bar en boos. Dichte mist, veel scheuren in het ijs en geen zicht. Gelukkig had ik “maar” zeventig kilometer te gaan.
In de echte wedstrijd zeer veel valpartijen met ernstige blessures. Ik herinner mij Dries van Wijhe met een slagaderlijke bloeding. Ik zelf kwam met een groep mariniers in gesprek. Zij reden ook de 70 km. De volgende dag zouden zij een langlauftocht gaan maken. Men nodigde mij uit mee te gaan. Het werd een schitterende dag op de lange latten. Ook toen valpartijen net als gisteren, maar dan in de sneeuw. Het was een hele belevenis in het hoge Noorden. Een ervaring rijker vlogen we weer terug naar Holland.
Jan Revet sr